Relatieve notennamen kun je op elke gewenste toonhoogte gebruiken. Bij de absolute notennamen ligt de hoogte van elke toon precies vast.
Als je de do niet op de c-hoogte plaatst, moet je tussentonen gebruiken om de juiste afstanden te horen. Maar, wat gebeurt er als je de do op de toon f zet?
De twee verkeerde afstanden zijn die tussen a - b en b - c. Als je deze f-ladder speelt, hoor je onmiddellijk dat de toon b niet klopt. Deze toon moet je dus veranderen. De oplossing is: verlaag de b tot bes en alle afstanden kloppen weer.
Gebruik hier nooit ais in plaats van bes. Je moet immers de toon b aanpassen en niet de a!
De toonsoort F gr.t.
Als de toon f in een toonladder de tonica is en alle afstanden kloppen met de ladder van do, dan zeg je: het muziekstuk staat in F gr.t. Vooraan de balk, bij de sleutel, noteer je nu een mol op de b-lijn. Dit betekent: alle tonen b, hoog of laag, worden bes.
Grote-tertstoonladders, verlagingen
Voor het maken van grote-tertstoonladders ga je uit van de ladder van do: dan krijg je vanzelf de juiste afstanden.
Noteer hieronder de opgegeven toonladders in absolute notennamen. Wat is de reden voor de gegeven volgorde?
Bovenstaande tekst (copyright) is afkomstig uit de 2e druk van het boek Muziek, kort en bondig geschreven door Paul Bronkhorst. U mag de teksten, tekeningen en notenvoorbeelden uit dit boek vrij gebruiken, indien u: - deze zonder enige wijziging geheel of gedeeltelijk overneemt; - de bron volledig vermeldt (titel en auteur bij tekstovername, tekenaar bij overname tekeningen); - op geen enkele wijze hieraan verdient of vergoedingen ontvangt (geen readers of enig commercieel belang).