Dynamiek en volume
Expressie
Notenwaarden
Maat
Enkelvoudige maatsoorten
Samengestelde maatsoorten
Rusten
Tempo
De metronoom
Maatwisseling
Opmaat
Triool
Ritme
Overzicht ritme, maat en tempo
After beat
Syncope
Ritmische motieven & ostinato's
Break & stop time
Fill-in
Muzikale dimensies
Het relatief systeem
Het absoluut systeem
Vals en zuiver
De vijflijnige balk
Melodie
Akkoord
Tussentonen
Notatie tussentonen
Veel voorkomende notaties
Articulatie
Octaafgebieden
Intervallen
Toonsoorten in grote terts, verhogingen
Toonsoorten in grote terts, verlagingen
Toonsoorten in kleine terts
Transponeren
Moduleren
Toonladder en tonaliteit
Grafische notatie
Middeleeuwse toonladders
De toonladder in andere culturen

Duur

Welke toon je ook laat klinken, na verloop van tijd houdt de klank op. Muziek kan niet zonder tijd. Muziek is geluid, geluid bestaat uit trillingen en trillingen kunnen alleen maar verlopen in de tijd. Een toon heeft dus altijd een zekere duur, is nooit een momentopname. Duur is de eerste en meest fundamentele, muzikale dimensie (ritme, maat, tempo).



Hoogte

Elke toon heeft een zekere hoogte. Maar, die hoogte kan niet zonder tijd. Toonhoogte wordt namelijk bepaald door het aantal trillingen per seconde. Bij meer trillingen per seconde, wordt de toon hoger. Hoogte heeft dus direct te maken met duur, maar is een stap verder. Hoogte is de tweede, van duur afhankelijke muzikale dimensie.









Sterkte

Een toon kan harder en zachter. Deze sterkte van de toon wordt bepaald door de sterkte van de trillingen, de intensiteit. Hoe heftiger de trillingen, hoe sterker de toon. Sterkte is de derde muzikale dimensie (dynamiek).



Kleur

Een toon kan een eigen klank hebben, een eigen kleur. Op een gitaar klinkt een toon anders dan op een piano. Je kunt iemand herkennen aan zijn stem, o.a. door de klankkleur. Elke stem klinkt immers anders. Daarnaast heeft bijvoorbeeld de klank 'aa' een andere klankkleur dan de klank 'oo'. Een ander woord voor klankkleur is timbre.





Boventonen en klankverloop

Klankkleur ontstaat door het meeklinken van allerlei hogere tonen, de ene toon sterker dan de andere. Deze boventonen ervaar je (meestal) niet als apart klinkende tonen. Toch bepalen ze de klankkleur van een toon. Omdat het hier gaat om de hoogte en de sterkte van meeklinkende boventonen, is klankkleur eigenlijk een combinatie van hoogte en sterkte.

Maar ook het klankverloop van een toon kan verschillen. Een pianotoon begint met een stevige aanzet, maar wordt snel steeds zachter. Een orgeltoon blijft meestal van het begin tot het einde even sterk. Duur speelt dus ook een rol.

Klankkleur is een combinatie van wat er in een bepaalde tijdsduur gebeurt met hoogte en sterkte (boventonen, klankverloop). Dit ervaar je als een aparte, vierde dimensie.



Vier elementen

Elke toon in de muziek heeft vier dimensies of elementen: duur, hoogte, sterkte en kleur. Bekijk nu globaal de drie hoofdstukken van dit boek. Per hoofdstuk staat steeds één element centraal. Welk?





<inhoudsoverzicht>



Bovenstaande tekst (copyright) is afkomstig uit de 2e druk van het boek
Muziek, kort en bondig geschreven door Paul Bronkhorst.
U mag de teksten, tekeningen en notenvoorbeelden uit dit boek vrij gebruiken, indien u:
- deze zonder enige wijziging geheel of gedeeltelijk overneemt;
- de bron volledig vermeldt
(titel en auteur bij tekstovername, tekenaar bij overname tekeningen);
- op geen enkele wijze hieraan verdient of vergoedingen ontvangt
(geen readers of enig commercieel belang).